van draaispanjolet
Om de stang van een
spanjolet
in beweging te krijgen, is ongeveer
in het midden een hulpmiddel aangebracht. Bij een
draaispanjolet
is dit een overvalsluiting, ook wel sluitboompje genoemd.
Wanneer je er horizontaal aan trekt, draait de
stang om zijn as, zodat de
vingers
aan de einden om de
dorpeldoornen
heen grijpen.
Wanneer de
luiken dan in gesloten toestand tegen elkaar aansluiten, draait men de overval
zo dat deze achter een haak op het andere luik
valt en zo beide
in gesloten toestand vastzet. Doordat de draaispanjolet aan de binnenkant zit
(in gesloten toestand) kan een boef niet bij de overvalsluiting.
Bij een enkel luik moet deze haak wel op hetzelfde luik zitten als de overvalsluiting.
Bij geavanceerdere spanjoletten beweegt de stang omhoog en omlaag. Deze
'
pompspanjolet'
heeft een hendel,
die de stang in één richting laat bewegen, bij het sluiten is dat naar beneden.
Aan de onderzijde valt deze dan in een gat in de onderdorpel;
aan de bovenzijde is de stang voorzien van een haak die achter een beugel grijpt.
Nog ingewikkelder is de
'
krukknopspanjolet',
waarbij een draaikruk een stang naar onder laat zakken en een andere omhoog duwt.
Bij beide varianten draait een (deel van een) tandwiel in een getand deel van de stang,
dat deel is een
heugelstang.
Tekst: Jean Penders (11-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders